de een / de ander / de derde […]

de een / de ander / de derde […]
Verschillend. Soms mijlenver. En dan opeens weer dichtbij. Ik zie haar ogen, en ik zie mezelf. Vandaag hield ze me vast. Mijn gemoed wist het zeker: ik zou haar voor geen goud willen missen.
Gister dacht ik aan 1911. Toen was het ook zo koud. Maar er waren geen iPads. Dat gaf vast hoop.
De lente is begonnen. Als je genoeg inzoomt, is er wel iets van mee te krijgen. Los daarvan is het ongekend koud. Letterlijk, want in 1911 leefde ik nog niet. Het leven nemen zoals het komt? Je moet ervan houden.
Gewoon langs een boom de lucht in. De natuur is een gek ding.
Ze stelt zich voor, ik ook; ik zorg dat het licht niet in haar bril spiegelt en begin te fotograferen. Dichterbij. En nog ietsje. Kun je al ontdekken wat niet volmaakt is? Ik niet. Zij wel – dus gaat ze haar ogen laten laseren. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Wat ze zegt. Wat je voelt. Wat ze doet. Wat je weet. Wie ze is. Wat ze toont. Wat je denkt. Een diamant. Zoveel kanten.
Iets wat nog niet af is, is soms minstens zo spannend als iets wat dat wel is.
Op twee manieren te lezen: Nooit vergeten. Van harte, lieve Rini.
Welkom in Leiden.